week 10 – 16 januari 2021

Er is een aantal interessante ontwikkelingen gepasseerd in de afgelopen tijd.
 
Natuurlijk beheerst corona en zijn gevolgen nog bijna dagelijks de bestuurlijke en politieke agenda. Ook maken we in regionale verband forse stappen naar een ander systeem van kopppeling van gezondheidzorg en de sociale basis.Zo werd vrijdag de aftrap van “Achterhoek gezond” gevierd. Een grote beweging van overheid, ondernemers, organisaties en onderwijs om gezondheid, preventie en sociale basis in de Achterhoek voorop te zetten om zo gezondheidwinst voor de inwoners en een eerlijker verdeling van kosten en opbrengsten voor overheden en instelingen door te voeren. Toch gaat mijn blog dit keer bijana helemaal over wat de “kwestie Wijdemeeren” is gaan heten. Mag iemand in de bijstand wel of niet geholpen worden met een tas wekelijkse boodschappen en moet die hulp opgegeven worden bij de uitkeringsinstantie. Daarnaast aandacht voor een nieuwe manier om betrokken inwoners mee te laten denken over het sociaal domein. En de aankondiging van een must-see theatervoorstelling: “De zaak Shell”.
 
 
 
Ik ga iets nieuws doen. Een netwerk
Doel: meer meningen ophalen uit de samenleving. Afgelopen tijd heb ik aan 25 adressen onderstaande vraag gestuurd. Ik be zeer aangenaam verrast over de beriedwilligheid mee te denken in het sociaal domein. Een positieve respons van 75% !!!
 
Beste mensen,
Ik ken jullie, de een wat meer dan de ander, allemaal als betrokken inwoners van de gemeente Aalten. Als wethouder sta ik graag midden in de samenleving en haal ik graag op wat daar leeft als het gaat om het sociaal domein, zorg, werk en inkomen, sociaal-cultureel en samenlevings-opbouwwerk; kortom wat er allemaal in mijn portefeuille zit.
En dat ophalen, reflecteren, discussiëren gaat moeilijk in deze corona-tijd. Ik begin daar steeds meer last van te krijgen. Natuurlijk doen we de noodzakelijke overleggen digitaal. Maar ik mis –wie niet- zo ontzettend de terloopse opmerkingen, inzichten, meningen, ideeën, bezoekjes en gesprekken.
 
Daarom wil ik iets nieuws proberen en jullie vragen daar aan mee te werken, als je wilt. Ik wil graag een soort van inwonerspanel voor de onderwerpen uit mijn portefeuille waar ik één keer per veertien dagen een vraag, uitdaging, dan wel dilemma kan neerleggen. 
Dat kan gaan over de arbeidsmarkt-in-en-na-coronatijd, over de bejegening van mensen die (deels) afhankelijk zijn van een overheidsregeling, over de vraag ”wat is goede zorg”, over de rol van kunst, cultuur en verbeeldingskracht in onze samenleving, over hoe onze sociale basis eruit moet zien, over welke activiteiten voor ouderen er nodig zijn enzovoort enzovoort. Steeds vanuit de situatie van onze eigen samenleving en verantwoordelijkheid. 
Ik ben erg benieuwd naar jullie opvattingen en heb daarom jullie adressen vrij willekeurig uit mijn adressenbestand gekozen. Dus niet allemaal uit één “bubbel”. We kunnen later nog afspraken maken over de gewenste anonimiteit, vandaar dat ik de adressen nu  bcc stuur.
De beloning voor het meedoen zal in stoffelijke zin karig zijn: niets.
 
Bijstand = bij-staan, er naast staan.
Er is veel te doen geweest –en nog steeds- over de toeslagen-affaire en over de vraag of iemand met een bijstandsuitkering geholpen mag worden met boodschappen door haar moeder of iemand anders.
Die laatste vraag is een verantwoordelijkheid van gemeenten en daarom ga ik er hier ook graag op in. Ook omdat er naar aanleiding van de publiciteit over deze zaak raadsvragen gesteld zijn. Ik wil drie zaken belichten.
-de geschiedenis en totstandkoming van wetgeving.
-de huidige praktijk en de commentaren daarop
-perspectief
Het is erg veel tekst. Voor de doorbijters dus. Maar het is ook een ingewikkelde zaak met veel kanten. Niet één die zich leent vor wat populistische kretologie, maar wel voor nadenken hoe het in de de sociale zekerheid zover heeft kunnen komen. En dat nedenken moet doorgaan.
 
  
Om welke wet gaat het?
De aanpassing van de Fraudewet heet: Wijziging van de wetgeving op het beleidsterrein van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de harmonisatie en aanscherping van de sanctiemogelijkheden ter versterking van de naleving en handhaving en bestrijding van misbruik en fraude (Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving).
 
Deze wet werd ingediend in maart 2012 door De Krom (VVD) in het kabinet Rutte dat gedoogd werd door de PVV. Die gedoogsteun verviel in het voorjaar 2012, waarop in mei 2012 het “lente-akkoord” gesloten werd. Het ging hier m.n. om een hervormings- en bezuinigingspakket dat onderschreven werd naast de toenmalige regeringspartijen ook door GL, CU en D66. Een van de afspraken was de toenmalige op stapel staande Wet Werken naar Vermogen uit te stellen.
In Rutte 2 (met PvdA) werd deze omgezet in Participatiewet. Echter de aanscherping van de Fraudewet en eerder de inlichtingenplicht in de Wet Werk en Bijstand.zat (nog) wel in het Lente-akkoord. 
 
Bovenstaande harmonisatie en aanscherping van het sanctiebeleid houdt in dat bij fraude het benadelingsbedrag moet worden terugbetaald plus een boete van 100% van dat bedrag. 
De Raad van State was uiterst negatief en adviseerde de wettekst vergaand  aan te passen. Is niet voldoende gebeurd.
De gemeenten hadden ook forse kritiek op handhaafbaarheid en ongewenste maatschappelijke effecten
Volgens het kabinet hadden gemeenten genoeg middelen om in schrijnende gevallen de bestuurlijke boete niet op te leggen of bij uitsluiting zelfs leenbijstand te verstrekken. De partijen die het Lenteakkoord hadden gesloten voelden zich verplicht deze aanscherping ook te steunen.
 
 
In juli is de wet in de Eerste kamer behandeld. Op 5 juli 2012 werd her gestemd. Hier stemden behalve de fractie van GL ook de partijen van het Lente-akkoord voor. De fractie van Groenlinks voerde m.n. staatsrechtelijke redenen aan. Ze volgden daar bijna letterlijk het standpunt van de gemeenten en de Raad van State. Een boete van 100 % is buiten proportioneel als bestuurlijke boete. Daarvoor hebben we het instrument van het strafrecht. Uitsluiting van bijstand kan niet (hoewel het kabinet dus op de “discretionaire bevoegdheid van de gemeenten wees) SP en PvdA stemden in beide kamers tegen, maar hadden dan ook het lente-akkoord niet getekend.
 Per 1-1-2013 is deze Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW wetgeving ingegaan.
 
Vervolgens zijn deze regels onderdeel geworden van de Participatiewet. Deze wet is in de Tweede Kamer aangenomen bij stemming van 20 februari 2014 en in de Eerste Kamer van 1 juli. Inmiddels was er een heel andere politieke situatie ontstaan. Van het Lente-akkoord 2012 was niets meer over: er was een nieuw kabinet met VVD en PvdA dat op 5 november 2012 aantrad en waarin Asscher/Klijnsma de gesneefde Wet Werken naar vermogen omvormden tot de Participatiewet. Daar zaten overigens andere pijnpunten in: positie van wajongers, mantelzorgboete, taaleis en dus ook weer het aangescherpte fraudebeleid.
  
 
 
Politiek klimaat.
De enorme aanscherping van de regels paste in het repressieve beleid van begin jaren 2000. In 2013 was na veel signalen de zgn. Bulgarenfraude aan het licht gekomen. Vanaf 2007 zouden Bulgaarse spookburgers ten onrechte toeslagen hebben geïncasseerd. De opbrengsten kwam in de zakken van enkele criminelen.  De gebrekkig controle op het toeslagensysteem had trouwens weer z’n oorzaak in de politieke druk vanuit de Tweede Kamer dat in bepaalde situaties (huur- en zorgtoeslag) de daadwerkelijke uitkering van die toeslagen niet lang op zich kon laten wachten, omdat de kosten door de burgers ook genaakt werden. De Bulgarenfraude zette een systeem van controle en verantwoording achteraf in werking, wat niet paste bij het karakter van de toeslagen. Vooral in de kabinetten Rutte 1 en 2 werd het fraudebeleid enorm aangescherpt ook onder invloed van de gedoogsteun van PVV in Rutte-1
  
 
Reacties.
 
Ik heb de kwestie voorgelegd aan mijn netwerk-panel. Ik kreeg 18 uiteraard verschillende reacties. Vaak uitgebreid gemotiveerd. In totaal – onder elkaar gezet- 15 pagina’s A4! 
 
1.Er is overeenstemming over het feit dat fraude –ook in de sociale zekerheid- niet acceptabel is en ook bestreden moet worden, zeker om het draagvlak te behouden. “Wie doelbewust de zaak flest moet worden aangepakt “ Ook geven sommigen aan dat ze deze concrete zaak niet goed kunnen beoordelen omdat vanwege privacyaspecten niet alle gegevens en de hele casus bekend zijn. En dat juist bij oordelen over vermeende fraude of schendingen van inlichtingenplicht het zo belangrijk is alle feiten en omstandigheden te kennen.
 
2. Veel reacties gaan in op de ingewikkeldheid en soms inconsequentie van het systeem, de bureaucratie en de regels. Maar het gaat natuurlijk in alle reacties om de manier waarop. “Waar ligt het verschil tussen vergissen, onwetendheid en fraude.? “ “Is de ingewikkeldheid van het systeem, de bureaucratie niet mede oorzaak van deze problemen: toeslagen die blijven doorlopen als de situatie verandert, onduidelijke en elkaar vaak tegensprekende regelingen en instanties” “ Is ook de stress waarin mensen met een zeer laag inkomen vaak verkeren niet een aspect waar rekening mee gehouden moet worden? “ Er is vaak een stapeling van problemen: schulden, slechte gezondheid en medische problemen, hoge woonlasten, geen vervoer. 
Dan is er nog het verschijnsel dat “(semi-) overheidsorganisaties  de bewijslast bij de burgers leggen als er iets verkeerd gaat.”
 
3.Veel reacties geven aan dat er iets kroms zit in de maatschappelijke en overheidsopvattingen dat we aan de ene kant als maatschappij opgeroepen worden “naar elkaar om te zien”, de kracht van de samenleving te gebruiken en àls dat dan gebeurt door mensen met een laag inkomen bij te springen is Leiden in last. “Wees blij dat de mensen elkaar nog willen helpen.”
“In mijn ogen moet het allemaal veel menselijker en moeten de regels hiervoor aangepast worden.
Niemand (bijna niemand) zit voor zijn lol in de bijstand”. 
 
4..Ook wijst men op de inconsequentie dat fraude als “zwart bijklussen op zaterdag doorbouwvakkers” of “witte-boordenfraude” door bedrijven maatschappelijk gezien de fraudeurs lang niet zo zwaar wordt aangerekend als mensen in toch al een afhankelijke positie.
 
5.Er is brede overeenstemming over een aanpak die gebaseerd is op maatwerk, menselijkheid, menselijke maat, minder regels, minder bureaucratie, vertrouwen. Ook dat medewerkers zich niet achter regels mogen verschuilen hoe moeilijk dat soms ook is. Maar vooral persoonlijke aandacht en begeleiding. Veelvuldig werd gepleit voor vroeg-  signalering bij schulden, een persoonlijk schuldenplan, budgetcoaches, buddy’s, 
 
6.Er worden ook veel ideeën naar voren gebracht om de wetten en de praktijk aan te passen: kwijtschelding van problematische schulden-ineens, leningen verstrekken, vrij te laten bedragen bij boodschappen (bijv. 100 euro per maand aan gisten in natura), schuldhulpmaatje en natuurlijk verschillende vormen van werk, bemiddelen, ondersteuning (vanaf de schoolbanken), contacten tussen instanties en een “integrale aanpak”.
 
 
 
Hoe gaat de gemeente Aalten hiermee om.
Zoals bekend wordt de participatiewet voor de gemeente Aalten door Laborijn uitgevoerd. Een gemeenschappelijke regeling tussen Doetinchem en Aalten (Oude IJsselstreek is per 1-1-2021 uitgetreden) In 2019 was er ook naar aanleiding van klachten verscherpte aandacht voor de bejegening van de cliënten. Er kwam een Berenschot-rapport uit, waaruit de conclusie getrokken kon worden dat de nadruk op rechtmatigheid het steeds won van die op de doelmatigheid. Met andere woorden de bejegening van cliënten werd als onvoldoende geschetst. Ook werden enkele voorbeelden in de publiciteit gebracht die leken op die van het voorbeeld in Wijdemeren. Echter vanwege privacy-reden en ook verder ontbreken van informatie in de onderzoeken door Berenschot is hier nooit een bewijs voor geleverd. Het rapport was wel een wake-up call en sindsdien is er hard gewerkt aan een omslag in de cultuur, o.a. door aanstelling van een nieuwe directeur en aanpassingen in het MT, de werkwijze, de klachtenprocedure en doorgaande scholing en begeleiding van medewerkers. 
 
“Laborijn kijkt bij de uitvoering van de Participatiewet altijd naar de individuele omstandigheden van de mensen om wie het gaat. 
Ook zoeken wij naar een balans tussen een rechtvaardige uitvoering waarmee we inwoners ondersteunen in ontwikkeling en het wettelijke kader dat daarop van toepassing is. 
 
Meedenken over de mogelijkheden
Wij beoordelen op individuele basis met de menselijke maat. Dat betekent dat wij kijken hoe de situatie precies is en wat de mogelijkheden zijn. 
Wij begrijpen dat er situaties zijn of periodes waarin iemand moeilijk van een uitkering kan rondkomen. Dan is het heel fijn dat er sociale omgeving is die kan en wil ondersteunen. 
Het helpt ons om op de hoogte te zijn van giften of extra inkomsten, zodat wij met een klant kunnen meedenken over de mogelijkheden. 
Een dergelijke situatie heeft immers niet alleen effect op de klant zelf maar legt ook een beslag op de omgeving (de gever). Vaak zijn er mogelijkheden of opties waar de klant zelf niet bij stil staat. 
 
Incidenteel of structureel?
Daar waar onze inwoners ondersteuning ontvangen speelt in de uitvoering een belangrijke kernvraag. Is de geboden ondersteuning iets incidenteels is of structureel?  Indien dit een structureel karakter heeft kan dit betekenen dat iemand ook structureel minder onkosten hoeft te maken. Dat maakt dat geboden hulp nog steeds prima is, enhet wel gevolgen hebben voor de hoogte van de uitkering.
Het huidige voorbeeld in pers gaat over het ontvangen van boodschappen. Indien onze klanten vanuit hun omgeving een tas boodschappen ontvangen vormt dit voor Laborijn natuurlijk geen aanleiding om de hoogte van de uitkering aan te passen. Indien deze zelfde klant iedere week vanuit de omgeving alle boodschappen ontvangt kan dat op een gegeven moment wel aanleiding geven om de hoogte van de uitkering aan te passen. Daarbij kijken we of er over een langere periode structureel sprake is van ondersteuning. Indien dat aantoonbaar zo is kan dat wel van invloed zijn op de hoogte van de uitkering.
Bij het ontvangen van een incidentele, geringe betaling zal beoordeeld worden of dit een gift is en voor vrijlating in aanmerking komt. Mocht zich een situatie voordoen die worden aangemerkt als “inkomen in natura”  dan wordt dit altijd eerst met de klant besproken en uitgelegd. 
De klant krijgt de gelegenheid om een toelichting te geven op zijn situatie, welke meegenomen zal worden in de beoordeling.  Hierbij wordt ook gekeken naar signalen van armoede en schulden en het inschakelen van bijvoorbeeld een buurtcoach en schulddienstverlening.
We zien het controleren op boodschappen (inkomen in natura) niet als kerntaak. 
Wij zijn er om iedere inwoner te helpen aan betaald werk en als dat (nog) niet lukt hem/haar te ondersteunen bij het participeren in de samenleving. We zetten daarbij fors in op het faciliteren van de ontwikkeling bij onze klanten.
Het verbeteren van de financiële zelfredzaamheid is een belangrijke factor in de weg naar werk of participatie. 
Mocht toch blijken dat iemand (een periode) teveel uitkering heeft ontvangen zal altijd met de klant gekeken worden naar een oplossing. En ook dan houden we het primaire doel voor ogen. Het kan niet zo zijn dat de betreffende oplossing de klant nog verder in de problemen brengt of de weg naar de arbeidsmarkt hierdoor mist
 
Onderzoek
Wij werken vanuit vertrouwen en gaan uit van de informatie die de klant ons verstrekt. Wij voeren de gesprekken met de klant over eventuele giften en inkomsten aan de voorkant, daar worden afspraken met de klant gemaakt over deze zaken. Wij proberen met de klant mee te denken over eventuele oplossingen in het budget. Onderzoek naar inkomsten of giften worden niet actief gedaan, tenzij er een signaal komt via het inlichtingenbureau (wij werken signaal gestuurd op inkomsten en vermogen – niet zijnde natura)  Er zijn door Laborijn geen zaken als deze, terugvordering o.b.v. boodschappen, gevoerd. Ook lopen er op dit moment geen zaken in bezwaar van deze aard. Er zijn wel klanten waarmee afspraken zijn gemaakt omdat zij structurele ondersteuning ontvangen, dit gebeurt vooraf en met instemming van de klant. Hierbij wordt regelmatig onderzocht of de situatie ongewijzigd is gebleven. 
Hoe nu verder.
Daar waar er onder veel professionals en politici al jarenlang grote onvrede was over het “gestolde wantrouwen” in wet- en regelgeving vooral in de Fraudewet en de Participatiewet, blijkt nu ook in de samenleving een gevoelige snaar geraakt. Dat is een uitstekende zaak. Uitdaging is wel deze gevoelige snaar in juist perspectief te zien, en ook de verantwoordelijkheden juist te benoemen en te adresseren: politici, Rijksoverheid, gemeenten, zowel politiek als uitvoering, hulporganisaties en inwoners zelf, zowel collectief als individueel. Daarbij hele groepen wegzetten als potentiële fraudeurs, hardvochtige uitvoerders of populistische politici schiet niet op. 
De bijstand (of nu met een verwarrende term Participatie-wet geheten) moet vooral bijstaan, ernaast-staan, ondersteuning inhouden. 
 
1.Er zou een brede discussie in Nederland gestart moeten worden over de waarde van werk en inkomen, arbeidsmarkt- en –omstandigheden, bestaanszekerheid staat daarbij voorop.Er ligt een stapeltje rapporten van o.a. de WRR, de commissie Borstlap en de SER die een fuandamenteel andere benadering van werk en arbeidsmarkt bepeliten. Die rapporten moete in elk geval landelijk geagendeerd worden.
 
 
Mijn persoonlijke opvatting is dat je ontegenzeggelijk bij het basis-inkomen-voor-iedereen uitkomt. Talloze studies en praktijkvoorbeelden in het buitenland hebben reeds bewezen dat dat zo te organiseren is dat de kosten daarvan de huidige toeslagen, premies, uitkeringen niet te boven gaat. Maar wat belangrijker is: de publieke gezondheid wordt positief beïnvloedt, de arbeidsproductiviteit gaat omhoog, de participatie van groepen die het nu moeilijk hebben op de arbeidsmarkt gaat omhoog en het besteedbaar inkomen gaat omhoog.
 
2.In de huidige uitvoeringspraktijk moet “bejegening’ evenzo zwaar wegen als “de bedoeling;’van de wet en het naleven van de afgesproken regels.
Dat betekent ook een individuele aanpak gericht op hulp en ondersteuning om zoveel mogelijk met gebruikmaking van te ontwikkelen netwerken uit de ongewenste situatie te komen door bijv. een uitgebreid systeem van schuldhulpverlening, schuldhulpmaatjes, budgetcoaches, arbeidsbemiddeling gericht op een inclusieve arbeidsmarkt.
 
3. Er zijn o.a. binnen LCR (Landelijke cliëntenraad), FNV-uitkeringsgerechtigden, VNG en Divosa vergaande voorstellen van een nieuwe opzet van de bijstand gedaan. Ik schat echter in dat ook een nieuw kabinet niet een totaal nieuwe participatiewet zal willen gaan ontwerpen. Dus we moeten het doen met verbeteringen in wetgeving en uitvoeringspraktijk. Voor mij betekent dit een paar simpele uitgangspunten.
•         Bijstand gebaseerd op vertrouwen;
•         De bijstandsuitkering verhogen;
•         Geen extra sancties en boetes.
 
HULP VAN DE OVERHEID
De bijstand is een sociaal vangnet voor iedereen die niet aan werk kan komen. De overheid moet bijdragen om mensen in de bijstand zo snel mogelijk aan werk te helpen. Recht op goede scholing, werk en toegankelijke kinderopvang zijn essentieel. Meedoen moet centraal staan in het beleid.
 
VERTROUWEN IN PLAATS VAN WANTROUWEN
Het huidige bijstandssysteem is gebaseerd op wantrouwen. Er is veel repressie en controle, en weinig ruimte voor flexibiliteit. Dat terwijl minder regels en makkelijker bijverdienen juist voordelig zijn. Sociale bijstand zorgt voor meer zelfredzaamheid en dat leidt uiteindelijk naar beter werk.
 
EEN SOCIALE BIJSTAND
Mensen die vanuit een uitkering een tijdelijke baan of deeltijdbaan vinden, moeten makkelijk tijdelijk hun uitkering kunnen pauzeren. Dat zorgt ervoor dat mensen aan het werk kunnen en voorkomt dat ze in een later stadium weer de bureaucratische rompslomp van het aanvragen van een uitkering in moeten gaan. Bovendien willen wij de bijstandsuitkering verhogen, zodat mensen beter rond kunnen komen zolang ze zonder werk zitten.
 
 

Deel deze inhoud

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *