week 19-24 april GESPREK MET SJOERD VAN DER WERF

Te veel procedure, te weinig inhoud. (deel 1)
 
Op 30 april is het de laatste werkdag voor “zijn” krant: De Gelderlander. We hebben het over Sjoerd van der Werf, al zo’n 40 jaar journalist, waarvan 30  bij de Gelderlander, regio Achterhoek. Hij geeft aan dat hij stopt vanwege zijn gezondheid. Een hartinfarct en twee keer een hartstilstand enkele jaren geleden eisen hun tol. “Ik ben niet doodziek, gelukkig,  maar kamp wel met tegenslag en lichamelijk ongemak”, aldus Sjoerd. Stoppen is een verstandig besluit dus. Sjoerd kent als geen ander het politieke bedrijf in de gemeenten Aalten, Winterswijk en Oost Gelre. En heeft een goede kijk op de ontwikkelingen in Achterhoek. 
Ik ben ontzettend vereerd dat hij een soort van “afscheidsinterview”  wil geven aan de wekelijkse nieuwsbrief Progressief Nieuws. Benieuwd naar zijn meningen. En ik kan het natuurlijk ook niet laten om zijn kijk op de toekomst van de media te vragen. Het werd best wel een lang verhaal. Dus ik heb het opgeknipt in drie delen. In mijn wethoudersblog deze week bijt ik het spits af. De komende twee weken de andere delen. 
 
De “inleidende beschietingen”. Uit mijn mail: 
“Ik wil het wel over een beetje serieuze dingen hebben: wat neem jij nou waar, hoe kijk je tegen de ontwikkelingen aan en welke kant gaat het op. En dan niet over –volgens sommigen de belangrijkste bijzaak in het leven – voetbal,  maar over de gemeente (Aalten), de Achterhoek en de media.”
Zijn antwoord:
“Over voetbal wil ik het inderdaad niet hebben – ik sta al jarenlang bekend als sporthater. Ach nee, haten doe ik eigenlijk niks, ik negeer het. Hoewel dat soms in de Achterhoek wel eens lastig is, met dat geneuzel rond de Graafschap. Dat negeren heeft wel veel voordelen: wedstrijden kijk ik niet (ik doe die avonden wat anders) en het sportkatern kan meteen bij het oud papier.”
 
Zo de toon is gezet. Sjoerd relativeert verder:
“Ken ik het politieke bedrijf in de gemeente Aalten, Winterswijk en Oost Gelre? Ja en nee. Ja, omdat ik dat al bijna veertig jaar volg. Eerst voornamelijk in Winterswijk, vanaf 1991 ook in de rest van de oostelijke Achterhoek. (Tussendoor ook nog even voor het Dagblad van het Oosten in Almelo en omgeving en ik heb ook nog een jaar bij een reclamebureau gewerkt). En nee, omdat ik, als buitenstaander, een deel van dat politiek-bestuurlijke werk nog steeds niet snap. Maar misschien ben ik er ook gewoon niet slim genoeg voor, dat kan natuurlijk ook.”
 
Tijd voor het echte werk. Allereerst maar eens de gemeente-politiek. Je hebt de invoering van het zgn. dualisme in 2000 meegemaakt, de diverse vergadervormen, de ontwikkeling van inspraak naar participatie. Dat alles om het debat in de raden over visies, hoofdlijnen, kaderstelling te laten gaan en daarnaast de raden “instrumenten” te geven om hun controlerende rol beter uit te oefenen. Bovendien moest dit alles leiden tot  “een kleinere afstand van de burger tot de politiek”.  In Aalten werd gestart met het raadsprogramma: discussie op hoofdlijnen, zonder coalitieakkoorden. 
Hoe staat het volgens jou -vooruit in de gemeenteraad van Aalten- met de kaderstelling, de hoofdlijnen en de controle ?
“Ik had gehoopt dat ik kon zeggen: goed. Die kaderstelling: vooruit, dat lukt nog wel. (Ik heb echter wel een hekel aan zulke begrippen als kaderstelling) De raad, vooral de coalitie trouwens, geeft de kaders voor het bestuur in vier jaar wel aan. Maar dat is ook het makkelijkste. Bijvoorbeeld: we willen meer duurzame energieproductie, op weg naar een energieneutrale Achterhoek. Maar de uitvoering gaat vervolgens moeizaam, de controle erop ontbreekt helemaal. Alle leden van de gemeenteraad, niet alleen de oppositie, zijn verantwoordelijk voor controle op de uitvoering. Spreken we af om energie-neutraal te worden? Wat is dan de score, het resultaat, op de 1e januari van elk jaar? Wat is er allemaal uitgevoerd en als dat niets of onvoldoende (of zelfs teveel, maar dat komt minder vaak voor) is, waar ligt dat dan aan? Als er wordt gecontroleerd, is dat op het budget: de begroting en (in veel mindere mate) de jaarrekening. En zelfs dat gebeurt op hoofdlijnen.
Maak eens een analyse van de notulen van de raads- en commissievergaderingen: hoeveel woorden (of minuten) worden aan welke onderwerpen besteed? En maak dan een onderscheid in de inhoudelijke kant (het onderwerp zelf, wat vind ik ervan en waarom) en de manier waarop dat onderwerp uitgevoerd moet worden, de organisatie, de moties, het gedoe eromheen.”
 
Zie je verschil in sfeer, tijd, onderwerpen, discussies in diezelfde raad tussen toen je begon en nu? Is er verschil tussen de gemeenteraden van toen (40, 30, 20 en 10 jaar geleden) en nu? In sfeer, tijd, onderwerpen en discussies? 
“Het meest simpele antwoord: nee. In het verleden waren er in alle gemeenten verschillende raadscommissies. Die waren wat zakelijker, inhoudelijker, meer op het onderwerp van de agenda gericht. (En ook wel eens op tijd klaar). Het resultaat daarvan mondde dan uit in de gemeenteraad. Nu concentreert zich dat in die voor buitenstaanders ondoorgrondelijke werkwijze met beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming. Ik snap de logica daarvan wel, maar het levert (in mijn ogen) onvoldoende inhoudelijke discussie op. Een buitenstaander, zeg de gemiddelde burger van Aalten, weet niets van de gemeentelijke besluitvorming, dat weten alleen de ingewijden. En vaak zwelgen die, net als ambtenaren, ook wel in die ondoorzichtige werkwijze. Het is nog steeds teveel procedure, te weinig inhoud.
 
Is nou het leven, werken, welzijn en welvaart beter geworden, toegenomen in onze gemeente dankzij de raadsbesluiten?
“Jazeker! Het welvaartsniveau van de bevolking neemt, op de lange termijn gezien, toe. Maar ik denk niet dat we dat aan raadsbesluiten te danken hebben. De rol van de gemeente, Aalten in dit geval, in ons welzijn en onze welvaart is veel kleiner dan we denken.”
Volgende week verder vooral over het huidige college en de rol van de Progressieve Partij daarin.
(Joop Wikkerink) 
 
 
“Direct een verbod van reclameslogans in het openbaar bestuur” (deel 2)
 
Natuurlijk ben ik ook wel benieuwd naar je oordeel over dit college met als thema Daadkrachtig, duurzaam en dichtbij. En ook over mijn partij de Progressieve Partij. (je hoeft niet vriendelijk te zijn, maak van je hart geen moordkuil.)
“Het thema van dit college: Daadkrachtig, duurzaam en dichtbij? Er moet meteen in heel Nederland een verbod komen op het gebruik van zulke reclameslogans in het openbaar bestuur. Ze vallen allemaal in de categorie Liever rijk en gezond dan arm en ziek. Het is ook mijn levensmotto. Wie kan daar op tegen zijn? Weten jullie de slogan van de buren in Oost Gelre? Natuurlijk niet, ik moest het zelf ook opzoeken. Schrik niet: Volle kracht vooruit! Echt waar. En iets oostelijker: Winterswijk wint! In Oude IJsselstreek is het: Met lef samen bouwen aan onze toekomst. Da’s ook nog een kromme zin.
Zet er nog een paar op een rij (Doetinchem werkt samen aan een duurzame toekomst – Gewoon Doen (Bronckhorst) – Samen investeren in Berkelland) en je komt niet meer bij van het lachen. De Amsterdamse wethouder Jan Schaeffer zei het al in de jaren zeventig, toen het over wonen ging (nu weer): In geouwehoer kun je niet wonen. Mijn variatie daarop: Met geouwehoer kun je geen gemeente besturen.
Het is uiteraard maar een detail, maar de onderliggende gedachte is wel: te vaak zien gemeentebestuurders (ik gooi wethouders, ambtenaren en raadsleden nu op één hoop) de noodzaak om hun beleid te verkopen met behulp van de reclamepraat van voorlichters, communicatieadviseurs. De verhouding tussen journalisten en voorlichters in dit land is 1 staat tot 4, het zou me niet verbazen als het in de Achterhoek nog slechter is).”
“En de rol van de PP daarin? Jullie doen mee aan het college, dan zul je vanaf dit najaar de kiezer moeten vertellen wat je bereikt hebt. Concreet, met cijfers en voorbeelden, op alle onderwerpen waar jullie de afgelopen jaren oppositie tegen hebben gevoerd. Geen mooie zinnen maken, gewoon laten zien wat er anders of beter is gegaan. En ook waar het mis is gegaan, waar en wanneer het niet is gelukt om je coalitiepartners op andere gedachten te brengen of het doel simpelweg niet is bereikt.”
 
Zo dat is duidelijk. Een opdracht aan fractie en wethouder. Maak duidelijk wat je toegevoegde waarde in een college is. Volgende week verder vooral over de regionale samenwerking en ook nog over de rol en positie van de media.
(Joop Wikkerink)
 
 
“De krant helpt de burgers bij het voeren van het gesprek”. (deel 3)
 
 
We hebben het gehad  over de gemeente Aalten. Ten tweede ben ik benieuwd naar je ervaringen, opvattingen,verwachtingen van de samenwerking in de regio Achterhoek. Er is een nieuw construct met 3 O’s, een Board en een beetje een onuitspreekbare, moeilijk te schrijven naam. Er is een vlag, trots, en pr-campagnes. Hoe beoordeel je de samenwerking tussen de Achterhoekse gemeenten, de bedrijven, de inwoners? Zie jij het een richting opgaan van één gemeente? En hoe moet het nou met die twee ziekenhuizen
“Ik ben een tegenstander van een nieuwe laag in het openbaar bestuur. We hebben al een gemeente, provincie en Rijksoverheid. Een regionale overheid, in welke vorm dan ook, is overbodig als je die anderen laat bestaan. Voor de inwoners wordt het ook onnavolgbaar. En het toewerken naar één gemeente is een doodlopende weg. Het openbaar bestuur moet eerder dichter bij de burger dan verder weg. Gebruik die binding, dat gevoel dat burgers met hun streek hebben, om de samenwerking te verbeteren. Zoek samenwerking met de buurgemeenten per onderwerp. Voor het ophalen van afval kan het zinvol zijn om met een buurman samen te werken (bijvoorbeeld door samen nieuwe vuilniswagens te kopen en in te zetten), maar voor cultuur kan een samenwerking met meerdere gemeenten weer zinvoller zijn. Zoek per onderwerp een logische partner. Soms is dat er een, soms drie, soms alle acht. En hou dan ook goed bij wat en hoe dat in de praktijk werkt. (Jullie noemen dat meteen ‘best practice’, maar ik hou niet zo van die modieuze frasen).”
“Met die vlag, trots op de streek, laat staan die voetbalclub heb ik helemaal niets. (Ik hoor nu iemand zeggen dat dat komt omdat ik hier ook niet geboren ben. Klopt.) Ik vind het prima dat anderen daar iets mee willen, maar ik laat dat aan mij voorbijgaan.
(Even terzijde: kijk ook eens vaker over de grens. Die Duitsers doen heel veel slimme dingen, daar weten we nog veel te weinig van. Ook daar moet je simpel in zijn. Voor goed contact is vaak niet meer nodig dan een sportwedstrijd: eerst samen spelen, dan wat drinken en dan leg je vanzelf contact. Of ga daar eens naar de kroeg, naar het theater of de bioscoop. En stel het vak Duits verplicht op de middelbare school. Het is toch dieptreurig dat steeds meer Duitsers van net over de grens Nederlands verstaan en spreken en dat bij ons het Duits achteruit holt?)”
“En hoe moet het nou met die twee ziekenhuizen? Daar kan ik alleen maar een veel te uitgebreid antwoord op geven. Dat beweegt zich langs de volgende lijn: als je er naar toe moet is het wel zo prettig dat het een beetje in de buurt is. En als je geholpen wordt wil je dat het liefst op het hoogste (betaalbare) niveau.”
 
Ten derde de rol van de media. Ook als kritische tegenmacht. En als “objectieve”informatiebron voor de inwoners. Waarbij ik dan nog eens de stelling huldig dat grote media een rol spelen bij het bevorderen van de lokale democratie, het meedoen, het naoberschap en “de opbouw van de samenleving. Hoe kijk jij daar tegen aan in deze tijd van snelle sociale media, fake-nieuws, teruglopende advertentie-inkomsten, en een toenemende vervaging tussen feiten en meningen.
 De rol van de media is in die vier decennia wel veranderd. Er is een tijd geweest dat een krant als de Gelderlander in geschrift flink tegenwicht bood tegen de gemeentebestuurders: met analyses en commentaren. Dat is wel minder geworden, omdat de laatste jaren de aandacht voor het raadswerk verminderd is. We schrijven simpelweg minder regels over wat er in de gemeentehuizen gebeurt. Dat doen we ook omdat we, uit lezersonderzoek en metingen, weten dat die lezer daar minder in is geïnteresseerd.
De krant heeft nog steeds een belangrijke rol: de lezer moet erop kunnen vertrouwen dat daar de informatie degelijk is, goed onderzocht, goed uitgewerkt en vooral waar. De krant helpt burgers bij het voeren van het gesprek, of dat nou op straat is of in het gemeentehuis.
d. Heb je nog een soort van wens of boodschap voor de lokale gemeenteraden, de Achterhoek of de media?
“Ik heb nu ik met het werk voor de krant stop geen boodschap voor de gemeenteraden, maar wel voor de burgers: bedenk dat al die mensen die zich in die gemeenteraden inzetten voor dat democratisch gekozen openbaar bestuur, dat ook gewone burgers zijn, net als u en ik.”
 
Tot slot. Epiloog.
“Ik heb niet op al je vragen een antwoord gegeven, maar dat komt omdat de onderwerpen wel heel veelomvattend zijn. En mijn antwoorden zijn eigenlijk al weer veel te lang. Het spijt me. Het is ook je eigen schuld, want ook al ben je wethouder, je kunt niet tellen. Je schrijft: ‘deze drie onderwerpen’. Je noemt er vier (a, b, c en d) en die eerste is nog weer uitgesplitst in vier onderwerpen…
Bedankt voor de jarenlange samenwerking en tot ziens!”
 
Er valt nog veel te zeggen, ook over de verhouding tussen politiek bestuur en de journalistiek. Die elkaar –volgens sommige cynici – in de greep houden en van elkaar afhankelijk zijn. Dat laatste heb ik nooit gemerkt bij Sjoerd. Hij was als journalist volkomen authentiek en onafhankelijk. Als mens bijzonder sympathiek en humoristisch.  Zijn stijl oogstte bewondering.  Hij kon op een knappe manier een  zaak sluitend krijgen, hoor en wederhoor, een ander confronteren met uitspraken die dan weer nieuwe feiten opleverden. Een vakman. En je leert ook veel van hem. Nooit geweten bijvoorbeeld dat wethouders moesten kunnen tellen…..  
(Joop Wikkerink)
 

Deel deze inhoud

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *