Vragenderveen, Korenburgerveen en de stikstof

door Theo Bauhuis, 10 juli 2022

De stikstofdiscussie is in volle gang en vanuit de tegenstanders van maatregelen komen een aantal ‘argumenten’ regelmatig terug. Op één natuurlijk dat er helemaal geen stikstofprobleem is, er zijn te veel te kleine natuurgebieden en er wordt te weinig onderhoud gedaan aan natuur. Een van de natuurgebieden waar die argumenten op worden gericht is nou net mijn favoriete stukje Achterhoekse natuur: Het Vragenderveen en Korenburgerveen. Reden om toch wat tegengas te geven.

Oude samenwerking in plaats van polarisatie
Wat ik als eerste wil benoemen: het Vragenderveen wordt beheerd door Stichting Marke Vragenderveen. De oudste agrarische natuurbeheersorganisatie van Nederland en daarmee een bewijs dat ondanks alle polarisatie en beeldvorming er veel boeren zijn met aandacht voor natuur en een bereidheid aan versterking van de natuur te werken. Het Korenburgerveen is eigendom van Natuurmonumenten. Het Vragenderveen en Korenburgenveen vormt samen één natuurgebied waarbij beide organisaties samenwerken. Ook hier geen polarisatie.
Dan die argumentatie van de tegenstanders van maatregelen.

Stikstofprobleem bestaat niet?
Als eerste het stikstofprobleem bestaat niet. Hierbij wordt vaak een onderzoek aangehaald naar de begroeiing van het stuk hoogveen in het Vragenderveen. Er is gekeken of de planten die goed gedijen op stikstof in de afgelopen jaren veel zijn toegenomen. Uit dat onderzoek kwam de verrassende conclusie dat de stikstof geen invloed lijkt te hebben op de begroeiing van het hoogveen. Bijzonder genoeg om in de agrarische vakbladen te worden vermeld. Het klinkt te mooi om waar te zijn en dat is ook voor een groot deel het geval. Hoogveen is een bijzondere biotoop die gekenmerkt wordt door zeer zuur water. Die zure omstandigheden zorgen ervoor dat de voedingsstoffen in de bodem worden vastgelegd. Ze zijn er wel, maar de planten kunnen ze niet opnemen. Het deel met het gezonde hoogveen heeft dan ook relatief weinig last van de stikstof. Niets aan de hand dus?? Nou dat gaat helaas niet op. Het hoogveen is wel een heel bijzonder deel van het natuurgebied, maar om het hoogveen heen ligt een heel gebied van schrale bloemrijke graslanden. Ook daar groeien bijzondere en zeldzame plantensoorten en die hebben wel last van die stikstof. Op de velden in de bufferzone van het Vragenderveen wordt al jaren niet bemest, alleen gemaaid en afgevoerd. Dat zou normaal gesproken moeten leiden tot een toename van kwetsbare soorten. De resultaten daarvan blijven duidelijk achter bij de verwachtingen. Ook op de stukken die zijn afgeplagd. De situatie in het zure hoogveen is dus zeker niet representatief voor de hele natuur.

Natuur is beter geworden?
Buiten dat onderzoek naar de impact van stikstof op de begroeiing is er nog een argument dat veel wordt gebruikt. Het hele gebied van Korenburgerveen/Vragenderveen ligt er veel beter bij dan een aantal decennia geleden. De natuur is daar sterker geworden. Ook hier gaat “zie je wel, niets aan de hand” niet op. Het hele veengebied was ernstig verdroogd en daardoor verruigd. Er zijn heel veel maatregelen genomen om het waterpeil in het gebied te verbeteren en die maatregelen hebben gewerkt. In het gebied er omheen zijn veel maatregelen zoals afplaggen genomen. Dat is de verbetering die genoemd wordt en die vooruitgang overtreft tot nu de nadelen van de stikstof die uit de lucht komt. Om te zeggen dat er niks aan de hand is met de natuur hier, dat is een beetje alsof je iemand met twee gebroken benen die de hele dag niet naar de kraan kon komen een glas water geeft. Die persoon knapt er ongetwijfeld enorm van op dat hij weer wat kan drinken, maar niemand zal zeggen dat hij door dat drinken weer helemaal in orde is.

Kleine natuurgebieden?
Dan de argumenten over de grootte. De Achterhoek is een lappendeken waar natuur en landbouw naast elkaar liggen. Zowel de agrarische- als de natuurterreinen zijn niet enorm groot. Dan zouden we dus geen natuur hoeven te beschermen in de Achterhoek. En wat is klein, De kern van het Vragenderveen is het hoogveen en dat deel is ca 70 hectare. Dan ligt er ook nog een zone omheen van 200 ha. Ook voor boeren toch niet bepaald een postzegeltje.

Te weinig onderhoud?
Tot slot het gebrek aan onderhoud. Een natuurbeheerder heeft een beperkt aantal instrumenten om de natuur te versterken. Waterbeheersing is een hele belangrijke, maar als het gaat om voedingsstoffen zijn er twee opties: Afplaggen en verschralen door te maaien en het maaisel af te voeren. Afplaggen kan eenmalig. De voedzame bemeste bovenlaag wordt afgegraven tot op het arme zand. Precies op die grens van voedzaam en arm zitten er nog zaden in de grond van voor het agrarisch gebruik die daarmee vrij komen en weer kunnen kiemen. Dat maakt ook dat het een eenmalige actie is. Doe je dat twee keer dan ben je de zaden die nog in de grond zitten kwijt. Niet bruikbaar als onderhoud dus. Het maaien van de begroeiing en het afvoeren van het maaisel is het vaste onderhoud van bloemrijk grasland en dergelijke natuur. Natuurlijk kan er meerdere keren per jaar worden gemaaid om zo meer te verschralen, maar ga je vaker maaien dan voer je ook de bloemen en de zaden af. Dan gaat de natuurrijkdom er nog steeds niet op vooruit.
De maatregel van maaien en afvoeren is de reden dat we in de Achterhoek van die mooie bloemrijke graslanden hebben. De boeren hebben dat beheer generaties lang gedaan en daarmee die natuur zo bijzonder gemaakt. Helaas is dat beheer dat eeuwenlang bijdroeg aan de verbetering van de natuur nu door de stikstof niet meer toereikend. We zullen dus naar een gezondere situatie met minder stikstof moeten voor de natuur, maar wel met een gezonde agrarische sector die de ruimte heeft inclusief te boeren, zodat we de hele mooie Achterhoekse lappendeken kunnen behouden.


Deel deze inhoud

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *